Het ratio van het weerstandsvermogen is ten opzichte van de begroting 2022 gestegen van 3,3 naar 3,8. Voornaamste reden is dat in verband met aanpassing van regelgeving vanaf de begroting 2023 de stille reserves niet meer worden meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit.
Eind 2022 vertoont de algemene reserve een saldo van € 25.600.000. Om te bepalen of dit voldoende is moet de relatie worden gelegd met de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s en worden ingeschat op € 7.100.000. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt gevormd door de algemene reserve tezamen met de onbenutte belastingcapaciteit, de stille reserves en de post onvoorzien. Voor 2022 is dit samen € 27.100.000.
De risico's zijn t.o.v. de begroting 2023 ongeveer gelijk gebleven.
Een uitgebreide toelichting op de weerstandscapaciteit staat in de paragraaf 4.2 “Weerstandsvermogen en risicobeheersing”.
Beschikbare weerstandscapaciteit: | 27.104.000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
= ratio weerstandsvermogen | = | 3,8 | |||
Benodigde weerstandscapaciteit: | 7.140.000 | ||||
Ratio weerstandsvermogen | Rekening 2020 | Begroting 2022 | Rekening 2021 | Begroting 2023 | Rekening 2022 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit* | 19.400.000 | 23.340.000 | 24.500.000 | 27.889.000 | 27.104.000 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 7.500.000 | 7.170.000 | 7.800.000 | 7.837.000 | 7.140.000 |
Ratio | 2,6 | 3,3 | 3,1 | 3,6 | 3,8 |
Norm ratio | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
* De beschikbare weerstandscapaciteit uit eerdere jaren is aangepast, de stille reserves zijn gecorrigeerd. |